De tweede kussensloop lag al een tijdje te wachten om verwerkt te worden.
(De eerste werd het winters roodborstje.)
De bijpassende stof had ik al gevonden.
En het gaat een trui worden.
Maar welk modelletje?
Prinses Prot wilt overal zakken.
En als ze geen zakken heeft dan verzint ze er wel één.
“Kijk, mama, in mijn zak!” En daar gaat de auto in haar broekspijp.
Een trui mét zakken dus. 🙂
Eentje met een col ook.
Want hij moet putteke winter aan kunnen.
Ik tekende een bestaande trui over.
En nam 1 cm naadwaarde voor de tricotstof, 2 cm voor de kussensloop.
De zakken:
Met behulp van een soepkommetje kreeg ik de juiste ronding voor de zakken.
Enkel in de laag met de tekening knipte ik de zakken.
De grootte bepaalde ik aan de hand van bestaande truien.
De rand werkte ik af met tricot.
Het voorpand:
De twee lagen van de kussensloop zette ik terug aan elkaar.
Met een zigzagsteek tegen het rafelen.
De boorden:
Ik koos voor een bredere boord aan de mouwen.
Onderaan een boord van een gemiddelde breedte.
De trui was op zich al voldoende lang.
Met de boord komt hij tot onder het zitvlak.
De kraag:
Ik wilde een beetje een aparte col.
De kraag die ik gedachten had, kreeg ik met veel moeite aan de trui gezet.
En dan had ik nog meer moeite om de trui over Prinses Prots hoofd te krijgen.
Kraag er weer af.
Maar ik had er al een stuk afgeknipt.
Hij was dus te kort om een gewone col te maken.
Fantasie even laten werken… met dit als resultaat! 🙂
Ziezo. Af!
De trui heeft alles wat Prinses Prot leuk vindt: blauw, zakken en een hond.
En dan nog een specialleke om het af te werken – de kraag.
Nu nog wachten tot ze hem wilt aan doen.
Een uitgeputte Prinses Prot kreeg alleen maar “niet mooi, mama” over haar lippen.
Morgen zal ze hem toch dragen. 😉
En dat deed ze. 🙂
Maar niet met de volle goesting.
Want … ze is bang van de hond!